Vroeger hadden alle Wageningers een bijnaam. Dat stamt nog uit de tijd dat Wageningen een dorp was. Dus van voor 1263 want in dat jaar kregen we stadsrechten.

Bijnamen van bekende Wageningers weren: De Paljas, De Burgemeester van Lombok, Het Prinsje (een steenrijke student), Tutje van Drumpt, Utje Pap, De Piepert, enzovoort, enzovoort. Lees de Veluwepost er maar op na in de stukjes van Willem Straatman. De laatste zal onderhand wel de naam van Willem de Zaaier krijgen omdat hij die kroeg niet is uit te slaan.

Ook bij het voetballen hadden de helden nevennamen. Denk maar eens aan De Kont van Bleijenberg, De Rooie v.d. Heijden en Gert de Klep bij Wageningen. Bij WAVV werd er gesproken over De Bul van Meijnen, Poesje Klaassen, De Fort van Hellegering en die andere Arie Meijnen die Jumbo heette.

In eigen huis was het al niet anders: Kees de Koekert, De Scheet van Lam, Jansen de Sjembal en De Blauwe van Hellegering. Bert Vermeer had zelfs twee bijnamen: Peer en Elton John. De laatste omdat ie altijd van die aparte brillen droeg. Dick Vermeer heette De Tuut omdat zijn vader ooit, in een ver verleden, bij de politie werkte. Verder hadden we ook nog keeper Kees de Pal.

Degene die nog niet zo lang geleden een bijnaam kreeg was Gerard van der Kleijn: Gümüs! Maar Gerard is dan ook geen Wageninger van geboorte maar import. Net als Gümüs destijds.

Zelfs de studenten van FC Sela namen deze gewoonte van hun studiestad over. Harry Rietberg noemden ze Rijnsburger en als Hans Wolthuis met zijn Harley Davidson de Oude Bennekomseweg op kwam rijden dan zeiden de SKV-ers: 'Kijk, daar heb je Hans Hekkes Open'. Veel SKV-ers dachten dat Boon en Vis ook bijnamen waren maar zij heetten echt zo: André Boon en Job Vis.

Ooit hadden we bij SKV een elftal waarvan alle spelers een bijnaam hadden. Sommigen hadden er zelfs twee of drie. Daarover een volgende keer meer.

BLEDDER